Energieverbruik melkrobots
Hoeveel energie verbruiken melkrobots? Wat beïnvloedt het energieverbruik en hoe kan het energieverbruik verlaagd worden?
Het energieverbruik kan verschillen naargelang het merk van de melkrobot. In Tabel 1 wordt het minimale en maximale energieverbruik per merk per robot per dag weergegeven. Omdat het energieverbruik van een robot beïnvloed wordt door de bezetting, de melkproductie en het aantal melkingen werden de cijfers gestandaardiseerd voor een bedrijf met 500 000kg melk per jaar en 2,64 melkingen per koe per dag.
Tabel 1: Minimale en maximale verbruik per merk per robot met 500 000 kg melk en 2.64 melkingen per koe per dag (Bron: Wijsman Handel en Advies, 2009)
Verschillen tussen merken kunnen ondermeer gelegen zijn aan:
- De manier van voorbehandelen: roterende borstels (bv. Lely Astronaut A4) of waterpulsatie (Bv. DeLaval VMS). Bij roterende borstels wordt meer electriciteit verbruikt voor de rotatie, bij de waterpulsatietechniek is het waterverbruik hoger.
- De manier van wateropwarming nodig voor het systeem: robotmerken met een interne waterverwarming maken gebruik van een interne boiler waarmee het water elektrisch wordt opgewarmd. Merken met een externe wateropwarming hebben de keuze om water elektrisch dan wel met gas op te warmen. Water met gas opwarmen is vergt minder energieverbruik.
- De aansluittechniek: dit kan elektrisch (SAC), pneumatisch (Lely) of hydraulisch (DeLaval) aangedreven zijn. Met hydrauliek of perslucht heb je geen directe overbrenging waardoor dit iets meer energie vergt. Een hydromotor op druk brengen vraagt iets meer energie in vergelijking met perslucht.
Het ene robotmerk kan meer of minder energie verbruiken dan het andere merk maar tussen bedrijven die eenzelfde robotmerk en type gebruiken kan het energieverbruik ook sterk verschillen. Het energieverbruik wordt dus nog door heel veel andere factoren bepaald dan het robotmerk.
Het energieverbruik/1000kg melk kan ondermeer beïnlvoed worden door:
Bezetting (bedrijfsgrootte)
Hoewel de absolute energiekosten stijgen bij een intensiever gebruik (elke melking kost energie), zal het energieverbruik per kg melk dalen. Elke robot heeft een basisverbruik, denk maar aan de verplichte driemaal daagse reiniging van de robot. De hiervoor nodige hoeveelheden water en energie om dit water op te warmen blijft gelijk bij intensiever gebruik. Het aantal koeien per robot kan wel niet oneindig verhoogd worden omdat er dan overbezetting onstaat wat het tijdig en vlot melken van de koeien zal verstoren. Het is vooral de melkproductie per robot dat een belangrijk criterium is om de energiekosten te drukken.
Het is natuurlijk voordeliger om bv. 2200kg te melken met 150 melkingen per dag dan met 180 melkingen. Er moet dus ook een optimum gevonden worden tussen het aantal melkingen per koe en de hoeveelheid melk per melking. Dit optimum zou rond de 10-12kg melk per melking en 2,5melkingen per dag liggen.
Melksnelheid*
Hoe vlotter de melksnelheid per melking per dag, hoe lager het energieverbruik. De melksnelheid wordt beïnvloed door:
- Genetica en type koe: hoe vlot laten de dieren de melk schieten, grootte van de slotgaten
- Type en instellingen van de robot: o.a. vacuümhoogte
Het aantal weigeringen per dag*
Weigeringen kosten energie maar leveren geen melk op. Het aantal weigeringen dient dus beperkt te worden. Het aantal weigeringen per dag wordt beïnvloed door:
- Activiteit van de dieren: Een verlaagde activiteit (minder frequent naar de robot lopen)heeft een positieve invloed op het energieverbruik. Een lagere activiteit betekent immers minder weigeringen en meer melk per melking. Maar bij actievere dieren zijn er wel minder ophaalkoeien.
- Robot als enige bron van krachtvoer: is de robot de enige bron van krachtvoer dan worden koeien meer aangetrokken om de robot te bezoeken. Dit verhoogt evenwel de kans op weigeringen.
- Management en instellingen van de robot: ingestelde interval tussen de melkingen, het door de robot laten gaan van koeien enkel voor het verstrekken van krachtvoer, het gebruik van de robot voor het droogzetten van dieren (afbouwen van de melkgift en dus van het aantal toegestane melkingen).
Het aantal mislukte melkingen per dag*
Het optreden van mislukte melkingen en de ermee gepaard gaande energieverliezen kunnen worden beïnvloed door:
- Karakter en speenplaatsing koe: bv. koeien die frequent de speenbekers aftrappen, bv. verkeerde speenplaatsing waardoor de melking vroegtijdig wordt afgebroken. De koe werd niet gemolken maar de robot heeft het dier wel voorbehandeld en geprobeerd het melkstel aan te sluiten.
- Instellingen robot: er kan worden ingesteld op welk moment een melking moet worden afgebroken en hoeveel pogingen de robot mag uitvoeren om het melkstel aan te hangen. Hoe later de onderbreking en hoe meer pogingen zijn toegelaten, hoe hoger het energieverlies.
Het aantal melkingen per koe per dag*
- Activiteit koeien: hoe actiever de dieren, hoe hoger het aantal robotbezoeken.
- Weidegang: in geval van weidegang daalt het aantal bezoeken veelal in de praktijk
- Looplijnen: ook het gebruik van (semi-) gestuurd of vrij koeverkeer kan het aantal bezoeken aan de robot en dus het energieverbruik van de robot beïnvloeden.
- Instellingen robot: o.a. het interval tussen toegestane melkingen
*Deze gegevens worden geregistreerd en weergegeven in de meeste managementprogramma’s die bij automatisch melksystemen mee geleverd worden.
Besparingsopties voor melkrobot
- Probeer zo min mogelijk de boiler van de melkrobot te gebruiken. De kleine elektrische boilers van melkrobots zijn minder zuinig dan de grotere gangbare elektrische boilers of gasboilers. Door water al aan een hogere temperatuur bij de robot te laten toekomen bv. via een ‘hotfill’, hoeft de boiler van de robot minder water te verwarmen.
- Door de robot dicht bij de melkkamer te plaatsen kan ook energie bespaard worden. Het warme water moet dan een kortere afstand afleggen.
- Bij melkrobots die gebruik maken van perslucht en dus compressors is het aan te raden regelmatig te controleren op lekkage. Compressors verbruiken de nodige energie, zeker wanneer een leiding of koppeling lekt. Een lekkagecontrole is ook inbegrepen bij de door het lastenboek van IKM verplichte tweejaarlijkse doormeting.
- Frequentieregelaars die vacuümpompen aansturen moeten goed zijn afgesteld. Een sensor meet daarbij hoe hoog de vacuümbehoefte is en geeft een signaal aan de frequentieregelaar. Daardoor wordt de overcapaciteit van de vacuümpomp beperkt en wordt het stroomverbruik gereduceerd.
- Maak eventueel gebruik van andere energiebesparende technieken zoals een voorkoeler, warmteterugwinning of een zonneboiler.
- Koeien met een goede uieropbouw leiden tot een vlottere aansluiting van het melkstel waardoor de robot niet langer bezet is dan nodig. Situeer de robot ook zo dat koeien vlot in en uit de robot kunnen. Door het tijdstip en het aantal maal verstrekken van ruwvoer te veranderen kunnen ook de activiteit van de dieren en dus de robotbezoeken gestuurd worden. Pas de instellingen van de robot aan aan de koeien. Bijvoorbeeld een korter interval tussen melking voor hoog-productieve dieren en een langer interval voor dieren aan het einde van de lactatie. Ook alle factoren die van invloed zijn op het energieverbruik per kg melk en die hoger werden vermeld, kunnen in de mate van het mogelijke aangepast of gestuurd worden om het energieverbuik zoveel mogelijk te beperken.
In Nederland werd in 2012 een onderzoek uitgevoerd naar het energieverbruik van conventionele melsystemen en melkrobots en de mogelijkheden voor energiebesparing. Daarbij werden ook schema’s opgemaakt die aantonen waaruit het energieverbruik per systeem zou moeten bestaan en welke besparingsmogelijkheden er zijn. Het model dat werd opgesteld voor de melkrobot wordt op de laatste pagina weergegeven (Tabel 2).
Tabel 2: Energieverbruik bij de melkrobot en mogelijkheden tot energiebesparing (DLV Rundvee Advies BV i.s.m. CLM, Maart 2012)
(Klik op de figuur voor een grotere weergave)
Noot: Het vermogen van de vacuümpomp, melkpomp en de compressor is afgeleid uit de offertes. Deze zijn berekend aan de hand van het aantal draaiuren. Het vermogen voor de elektronica/aandrijving is vastgesteld aan de hand van gepubliceerde artikelen, dit onderdeel is 24 uur per dag in gebruik. Bij een robot is een frequentieregelaar op de melkpomp niet van toepassing. De capaciteit van de melkpomp sluit voldoende aan bij de behoefte.
Opgemaakt op: 18 september 2014
Disclaimer
Dit advies wordt u verstrekt met uitsluiting van iedere aansprakelijkheid. Onze adviezen dienen uitsluitend te worden beschouwd als richtinggevend en zijn niet bindend.