Melkvetzuren bevatten informatie over de gezondheid van melkvee
Het Veerkracht-project voluit “De transitieperiode als monitoringsvenster voor de nutritionele en metabole veerkracht van hoogproductief melkvee” heeft als doel tools te creëren voor de individuele en dynamische opvolging van het transitiesucces.
Door het ontwikkelen van een transitie-index zou het in de toekomst mogelijk moeten zijn om als melkveehouder dieren die moeilijkheden hebben tijdens de transitie te identificeren. Maar probleemkoeien detecteren is niet voldoende. Het komt er op aan deze koeien ook te kunnen monitoren en bijsturen en daarvoor zal binnen dit project gekeken worden welke sensoren en biomerkers hiervoor in aanmerking komen. Één van de pistes is het analyseren van melkvetzuren voor de vroege detectie van subacute pensverzuring en een negatieve energiebalans. Het idee is om op basis van het individuele vetzuurprofiel het onderscheid te kunnen maken tussen dieren die gevoelig zijn voor het ontwikkelen van deze problemen en dieren die dat niet zijn. Dat er alvast heel wat informatie zit in de melkvetzuursamenstelling blijkt ook uit het artikel “Melkvetzuren als nieuwe indicator voor diergezondheid” dat verscheen in ZuivelZicht van oktober 2019 geschreven door Ria Besseling en waaraan Lore Dewanckele, postdoctoraal onderzoeker van het Departement voor dierwetenschappen en aquatische ecologie van de UGent, meewerkte.
Dat de melksamenstelling informatie bevat over de metabole status van een koe is niet nieuw. Onder meer het vetgehalte, de vet-eiwitverhouding en het ureumgehalte van individuele koeien en van de tankmelk worden al jaren gebruikt om na te gaan hoe een koe of kudde het rantsoen en het eiwit in dat rantsoen benut.
Onderzoek wijst uit dat ook de melkvetzuren heel wat informatie bevatten. Tijdens de transitieperiode kunnen ze een indicator zijn voor pens- en stofwisselingsstoornissen zoals subacute pensverzuring of subklinische ketose ten gevolge van een te negatieve energiebalans. Beide aandoeningen veroorzaken gezondheidsproblemen, vruchtbaarheidsproblemen en een verminderde melkproductie. Het grote struikelblok is dat het subklinische aandoeningen zijn. Dit wil zeggen dat het dier er niet ziek uitziet maar dat wel is. Als het mogelijk is om deze problemen vroegtijdig op te sporen kan er snel ingegrepen of behandeld worden wat niet alleen de rentabiliteit maar ook de diergezondheid ten goede komt.
Een experiment met 125 hoogproductieve Holsteinkoeien toonde alvast aan dat de aandelen van bepaalde vetzuren in het melkvet kunnen worden gebruikt om de gevoeligheid van een dier voor subacute pensverzuring en subklinische ketose te voorspellen. Het bepalen van de vetzuursamenstelling van melk kan het snelst en goedkoopst via infrarood spectrometrie. Maar daarvoor moeten modellen gecreëerd worden die betrouwbaar zijn en zo weinig mogelijk valse alarmen geven. In huidig onderzoek wordt daarom meer en meer ingezet op de combinatie van melkvetzuren met andere biomerkers zoals de vet-eiwitverhouding en sensordata voor het optimaliseren van deze modellen.