Vruchtbaarheid
Opvolgen van vruchtbaarheid bij melkvee aan de hand van online meetbare melkparameters.
Van september 2012 tot en met maart 2017 liep dit LA-traject (IWT) met als doel de verbetering van de vruchtbaarheid op onze Vlaamse melkveebedrijven door het aanbieden van nieuwe (technologische) hulpmiddelen en het kennisplatform “Koesensor”. KU Leuven, ILVO en Hooibeekhoeve werkte hierin samen om hetvolgende te verwezelijken:
Een online kennisplatform:
Het ontwikkelen van een sensor voor het opmeten van melkprogesteron:
Ontwikkeling van intelligente software voor het opvolgen van de vruchtbaarheidsstatus van individuele dieren:
Ontwikkeling van een sensor voor online opmeten van melkkwaliteit en -samenstelling:
Waarom dit project?
Probleem: Vlaamse koeien hebben hoge melkproductie, maar lage reproductie
Onze melkkoeien zijn vandaag in staat om enorme hoeveelheden melk te produceren. Tegenover 50 jaar geleden is de productie verdubbeld. Gelijklopend met de stijgende productie is de vruchtbaarheid van het melkvee sterk achteruitgegaan. Goede vruchtbaarheid bij melkvee kan gedefinieerd worden als een koe die tijdig en duidelijk bronstig wordt en die bij de eerste inseminatie drachtig wordt. Het melkvee van vandaag scoort slecht op al deze punten. Het ideaal om een koe ongeveer één maal per jaar te laten kalven wordt al lang niet meer gehaald. Dit blijkt duidelijk uit de stijgende trend van de gemiddelde tussenkalftijd (Figuur 1), die vandaag al op meer dan 420 dagen zit.
Figuur 1. Stijging van de tussenkalftijd sinds 1991.
Oorzaak: meer dan enkel een genetisch probleem
Voeding
Er zijn zeer veel aanwijzingen dat de negatieve energiebalanse (NEB) de oorzaak is van de verlengde IAI (Interval Afkalven 1ste Inseminatie). Bij slecht gevoerde hoogproductieve dieren is er te lang een negatief verschil tussen de energieopname en energieafgifte via melkproductie. Hierdoor gaat de koe over tot het intensief afbreken van eigen lichaamsreserves, wat tot een soort vergiftiging leidt door de restproducten van dit intensief metabolisme. Eén van de belangrijkste gevolgen is de onderbreking van de puls en het interval van het luteïniserend hormoon (LH), die verantwoordelijk is voor de rijping van de eicel en de eisprong. Dit leidt tot een verlating van de eerste luteale activiteit en tocht na afkalven.
Vruchtbaarheidsproblemen kunnen ook op andere manieren via het rantsoen worden geïnduceerd. Zo kan de voedersamenstelling die volledig gefocust is op het realiseren van hoge producties negatief werken op eicel- en embryokwaliteit. Het gaat dan voornamelijk over rantsoenen rijk aan snelle energiebronnen en hoge eiwitconcentratie.
Management
Het drachtigheidspercentage op een bedrijf is het product van de tochtdetectie en het percentage dat drachtig wordt bij inseminatie. Een goede tochtdetectie vraagt tijd en vakkundigheid. Dit is in contrast met de evolutie die vandaag aan de gang is in de melkveehouderij, waar bedrijven sterk inzetten op schaalvergroting om winstgevend te blijven. Zo is de jaarlijkse melklevering per bedrijf in Vlaanderen de laatste 10 jaar met 83% gestegen.
Gevolg: verminderde winstgevendheid
De winstgevendheid van de melkveehouderij wordt sterk beïnvloed door de vruchtbaarheidsresultaten van de koeien. Het negatieve economische effect van een verlaagde vruchtbaarheid zit vervat in 4 voorname verandering:
- Koeien met een hogere TKT zorgen voor minder kalveren en hebben een lagere productie per lactatiedag.
- Vruchtbaarheidsproblemen zorgen voor een verhoogd vervangingspercentage. In Vlaanderen zit het vervangingspercentage omwille van vruchtbaarheidsproblemen rond 25%.
- Verhoogde kosten om dieren drachtig te maken. Zo zullen er meer inseminaties nodig zijn die ook bijkomende dierenartskosten meebrengen.
- De verlengde lactatie brengt vaak vervetting met zich mee in de periode waar de koe laag-productief is. Deze vervetting zorgt ervoor dat er in de volgende lactatie opnieuw een verhoogde kans op slechte vruchtbaarheid is. Dieren met een hoge conditiescore gaan door hun verlaagde opname in het begin van de lactatie sterker door een NEB.
De exacte kost van een slechte vruchtbaarheid is individueel afhankelijk en wordt bepaald door de hoogte van de melkproductie, deze van de stalgenoten, de persistentie van de koe en de kost van een vervangende vaars.
De oplossing: Technologie
Om de concurrentiekracht van de Vlaamse melkveehouderij te handhaven is er nood aan ondersteuning van het vruchtbaarheidsmanagement op de steeds groter wordende bedrijven. Er is nood aan nieuwe hulpmiddelen en technieken om de vruchtbaarheidsresultaten van het hoogproductief melkvee te verbeteren en zo de economische duurzaamheid van de melkveehouderij te verzekeren. De rode draad door dit project is dan ook technologie zichtbaar maken en nieuwe technologie praktijkrijp maken.
Figuur 2. Verbeteren van vruchtbaarheidsresultaten via technologie.