Praktische tips om de transitieperiode te monitoren

Praktische tips om de transitieperiode te monitoren

Ilse Louwagie (Inagro), Els Stevens (Hooibeekhoeve), Leen Vandaele (ILVO)

Als melkveehouder heb je handvaten aanwezig op je melkveebedrijf die de transitieperiode in beeld brengen. Denk hierbij aan MPR melkcontrole, MCC, voersignalen die uw koeien geven, lijstjes die je bijhoudt met gegevens,… Deze handvaten gebruik je om acties te ondernemen die de koe beter door deze transitie leiden. Binnen het project “Doelgericht verlengen levensduur melkvee: goed voor boer en klimaat” onderzoeken Inagro, ILVO en Hooibeekhoeve hoe we deze info nog beter in acties kunnen omzetten. Een bachelorproef begeleid door Inagro in het schooljaar 2017-2018 hielp mee cijfermateriaal aanreiken.

Lijstjes bijhouden helpt de transitieproblemen op uw bedrijf in kaart te brengen

In de bachelorproef werd aan 10 bedrijven gevraagd om bij elke kalving een A4 pagina in te vullen. Daarop werd genoteerd wat het geslacht van het kalf was,  of het een zwaar of licht kalf was, hoe de huisvesting en voeding verliep tijdens de transitieperiode,… Ook werd bijgehouden welke hulp er tijdens het kalven werd verstrekt, of er transitieproblemen zijn opgetreden, of er supplementen werden toegediend en wanneer de koe voor het eerst werd geïnsemineerd na kalven.

De veehouders die deelnamen aan de bachelorproef, ervaarden dat het neerkwam op een nieuwe gewoonte inburgeren. Maar omdat men wist dat er met deze data iemand een boodschap zou brengen op hun bedrijf, was de motivatie er snel om bij elke kalving de nodige data in te vullen.

Een pas gekalfde koe toont uit zichzelf ook wel wat…

Een koe die net na het kalven geen lauw water drinkt, geeft een eerste signaal dat er iets mankeert. Lauw water geven aan een koe die net gekalfd heeft, helpt enerzijds haar dorst te lessen, maar vult anderzijds ook de lege ruimte die is ontstaan in haar buik. Dit kan helpen om lebmaagdraaiingen te voorkomen. Toch zien we uit de bachelorproef dat slechts 4 op de 10 koeien lauw water kregen aangeboden na kalven. Nochtans is dit iets wat iedereen voor handen heeft. Als voorlichters pleiten we er dan ook voor dat je als melkveehouder de gewoonte inburgert om na het kalven water te verstrekken.

Lauw water geven aan een pasgekalfde koe helpt haar dorst te lessen en kan een lebmaagdraaiing helpen voorkomen

Korte conclusies uit de bachelorproef

Tijdens de proefperiode werd bij 1 op de 5 koeien kort na kalven een transitieprobleem vastgesteld. De meest voorkomende waren het ophouden van de nageboorte, witvuilen, kalfziekte en uierontsteking. Uit de evaluatie van de droogstandsrantsoenen blijkt nog al te vaak dat er te weinig droge stof wordt opgenomen.

2 op de 3 koeien kalfden volledig alleen. Als er hulp werd verstrekt bij het kalven, dan was dit bij 4 op de 10 kalvingen zonder de handen en het materiaal vooraf te ontsmetten.

Bepaal de status van NEFA en BHB in het bloed

Via DGZ is er nu de mogelijkheid om niet-veresterde vetzuren (NEFA’s) en β-hydroxyboterzuur (BHB) in het bloed te laten bepalen. Ideaal gebeurt dit bij 6 koeien kort voor kalven en 6 koeien kort na kalven om een beeld te krijgen van de status van de transitiekoeien. Dit onderzoek kan je meermaals per jaar laten uitvoeren bijvoorbeeld bij het wisselen van rantsoenen of veranderende seizoenen. Uit een recente praktijkproef op Inagro, waar 4 bedrijven aan deelnamen, bleek dat ruim de helft van de gecontroleerde koeien reeds voor kalven een te hoge indicatie voor ketonemie had in het bloed. Opnieuw de droge stof opname en energieconcentratie goed controleren is een belangrijke vereiste.

Propyleenglycol of andere energiesupplementen toedienen aan individuele koeien op basis van signalen in de MPR melkcontrole

Een te laag melkeiwitgehalte in combinatie met een lage BSK illustreert dat de pasgekalfde koeien in ketonemie gaan. Eventueel zie je ook een lager gemeten lactose gehalte in de melk. Kijk in uw dieroverzicht naar de individuele koeien met een eiwitgehalte lager dan 3% en verstrek deze tijdelijk extra energie door bijvoorbeeld het toedienen van propyleenglycol. Structureel kan dit probleem vermeden worden door de droge stof opname en VEM- opname van het droogstandsrantsoen te evalueren (weeg eens wat droge koeien exact eten en overleg dit cijfer met uw voederadviseur).

Verminder het optreden van pensverzuring wanneer de vet/eiwit verhouding in de melk daalt

Een te laag vetgehalte (vet lager dan eiwit) wijst op pensverzuring. Controleer goed in welke groep dit optreedt. Voeder extra structuur (bijv. 0,5 kg graszaadhooi of 0,3 kg gehakseld koolzaadstro), of voeg een pensbuffer toe aan het rantsoen (bijv. 150 gram natriumbicarbonaat per dier per dag). Zoek samen met uw voederadviseur naar de oorzaak: is er te weinig structuur in het rantsoen? Te veel snel verteerbare koolhydraten? Een te nat rantsoen? Andere factoren, bijv. hittestress?

Sensortechnologie meet allerlei data in melk. Ervaringen van Hooibeekhoeve met Herd Navigator en BCS-camera

De Herd Navigator kan je omschrijven als een ‘mini-laboratorium’ in de stal. Deze melksensor meet rechtstreeks parameters in de melk. Deze vier parameters zijn progesteron (P4), lactaatdehydrogenase (LDH), β-hydroxyboterzuur (BHB) en ureum. Met deze parameters kan men de vruchtbaarheid en gezondheid van de koe gedurende de volledige lactatie opvolgen. In het bijzonder voor de verse koeien is de Herd Navigator een heel interessante tool voor de individuele gezondheidsmonitoring. Metabole stoornissen (in de transitieperiode) worden vroegtijdig opgespoord.

De progesteronmetingen met de Herd Navigator brengen de individuele cycli van de koeien mooi in beeld. Tochten worden weergegeven waardoor het een goed tochtmonitoringssysteem is. Daarnaast komen ook ‘afwijkingen’ in beeld zoals anoestrus, cysten en embryonale sterftes. De daarbij horende attenties in de software maken snel handelen mogelijk. Bovendien worden drachten ook bevestigd door een aanhoudend hoog progesteronniveau en fungeert het dus ook als drachtcontrolesysteem.

Het meten van lactaatdehydrogenase (LDH) geeft een indicatie over de uiergezondheid. Dit enzyme wordt uitgescheiden bij het ontstaan van een infectie en heeft een hoge correlatie met het celgetal. Door het meten van LDH kan een uierontsteking vroegtijdig opgespoord worden. Koeien die een attentie hebben voor LDH worden nagekeken op klinische verschijnselen, er wordt een CMT-test uitgevoerd, de temperatuur wordt gemeten en de dieren worden behandeld indien nodig. Koeien met een verhoogd risico op uiergezondheidsproblemen met name de verse koeien worden frequenter bemonsterd voor LDH dan koeien verder in lactatie.

Het meten van β-hydroxyboterzuur (BHB) in de melk brengt koeien met slepende melkziekte of ketose in beeld. Eveneens een aandoening die zich voornamelijk in het begin van de lactatie voordoet. BHB is betrokken bij het beschikbaar maken van energie uit vetreserves bij dieren in negatieve energiebalans. Via deze BHB-meting komen wederom dieren met ketose vroegtijdig in beeld. Op de Hooibeekhoeve worden deze attentiekoeien standaard behandeld met 2 x per dag 500cc propyleenglycol , 2 dagen na elkaar. Een voorwaarde om dit toe te dienen is wel dat de koe voldoende herkauwt en vitaal is. Bij ernstige ketose (zieke koe) wordt steeds de bedrijfsdierenarts geraadpleegd.

Niet enkel de Herd Navigator kan ketose opsporen. Er bestaat ook een handige bedrijfstest, de ‘ketotest’ die je gemakkelijk kan uitvoeren op je bedrijf. Deze test meet enkel BHB. De meest cruciale momenten om de ketotest uit te voeren zijn 5 dagen, 10 dagen en 15 dagen na afkalven. Bij een BHB waarde kleiner dan 1.2 mmol/l is de koe gezond. Bij waarden tussen 1.3 – 2 mmol/l is het raadzaam om de koe 2 keer per dag 500 cc zuivere propyleenglycol (zonder toegevoegde suikers) toe te dienen. Wordt er een waarde gemeten boven de 2 mmol/l dan is het noodzakelijk om de veearts de koe te laten behandelen omdat propyleenglycol niet toereikend genoeg zal zijn.

Ureum meten we momenteel nog niet met Herd Navigator op Hooibeekhoeve maar die parameter biedt een hulp in het voedermanagement met name in de eiwitbenutting.

Intussen werken we op Hooibeekhoeve ruim een jaar met de Herd Navigator. Het vraagt enige ‘inlooptijd en opleiding’ om te leren werken met deze sensortechniek. Maar het genereert enorm veel data en maakt het mogelijk om de (verse) koeien nog beter individueel op te volgen.  Het onderzoek met de Herd Navigator loopt nog verder door op het proefbedrijf. Zo zal er de komende jaren een kosten-baten analyse uitgevoerd worden. Anderzijds kunnen we toch al voorzichtig concluderen dat onze vruchtbaarheidscijfers verbeterd zijn. Zo is het inseminatiegetal duidelijk verbetert. Het effect van de Herd Navigator op deze en andere kengetallen zoals  het vervangingspercentage medicatieverbruik, … zal de komende jaren verder worden nagegaan.

Naast de Herd Navigator is er op Hooibeekhoeve ook een body conditie score camera (BCS-camera). Deze genereert van iedere koe dagelijks een BCS-waarde. Dit maakt een individuele opvolging en sturing mogelijk zodat koeien niet te vet de droogstand in gaan. Ook na afkalven is het een erg handige tool om het verloop van de BCS gedurende de lactatie te monitoren en te voorkomen dat de conditie van koeien te sterk afneemt of toeneemt. Koeien waarvan de BCS te fel afneemt na afkalven, gaan we extra energie bijgeven. Anderzijds koeien die te veel vetreserve gaan aanleggen (die dus boven de ideale BCS-curve stijgen) gaan we energie afnemen en eiwit bijgeven om zo de melkproductie te stimuleren.

Zowel de Herd Navigator als de BCS-camera zijn een meerwaarde in de individuele koe-opvolging. Zeker voor de zogenaamde risicogroepen van de verse koeien en einde lactatie koeien komen attenties vroeg in beeld en is snel handelen en preventie mogelijk!

Conclusie

Monitoring en registratie van data met betrekking tot de droogstand en transitie is enorm belangrijk in het bedrijfsmanagement. Is het nu automatisch via sensoren of geschreven in een zakboekje… Eén ding is zeker, meten is weten! Op die manier kan je de ‘kritieke groep’ van de droge en transitiekoeien de aandacht geven die ze verdienen en hier en daar de bedrijfsvoering tijdig bijsturen wat zeker ook een gunstig effect heeft op de bedrijfseconomische resultaten!

Dit demonstratieproject wordt uitgevoerd door Inagro in samenwerking met ILVO en Hooibeekhoeve en wordt ondersteund door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

Reacties zijn gesloten.